Er zijn drie soorten leugenaars.
De eerste soort is het gemakkelijks te herkennen omdat het er zo dik bovenop ligt. Moeder vraagt Jantje: heb je een reep chocolade uit de trommel gepakt? Terwijl Jantje met bolle wangen zijn best doet om de resten door te slikken en de chocolade nog rond zijn mond zit, zegt hij met rode koontjes: nee hoor, mamma….. Dit zijn de minst gevaarlijke.
De tweede soort leugenaars is al een stuk minder herkenbaar en dus gevaarlijker. Het zijn vrienden van de duivel die er een meester in is de waarheid te verdraaien. Een geniepige stem brengt mensen aan het twijfelen met vragen als: ‘is het wel zo dat…’ of ‘geloof je dat nu echt…’? Men leze de verzoeking van Adam in de hof van Eden en de verzoeking van Jezus in de woestijn.
De derde soort is het moeilijkst te herkennen. Het zijn mensen met meeslepende verhalen over allerlei avonturen of veel goede raad voor een ieder die maar horen wil. Uiteindelijk blijken het farizeeërs te zijn. Ze missen van de vierslag: horen-doen-ervaren-vertellen nou precies dat waar het op aan komt: DOEN en de daarmee gepaard gaande ervaring.
Zoals er in het boek der wijsheid staat: “In uw spreken moet ‘ja’, já zijn en ‘nee’, néé; wat daar bovenop komt is van de duivel!”
Het is dus een uitdaging alert te zijn omdat de leugen zo alomtegenwoordig is.